Zygositeit drieling of vierling

Bij drie- en vierlingen zijn er verschillende variaties mogelijk in zygositeit; de hoeveelheid eicellen waaruit een meerling bestaat. Als een bevruchte eicel zich splitst, vormen zich meerdere embryo’s in de baarmoeder. Ook kunnen er meerdere eicellen vrijkomen die bevrucht worden en zich innestelen. Na het lezen van dit artikel ken je de opties in eiigheid van een drieling en een vierling. En we beschrijven ook waarom het goed is om dit te weten.

Zygositeit drielingen

Bij drielingen zijn er 3 mogelijkheden:

  1. Eeneiig: monozygoot 
    Een eeneiige drieling ontstaat wanneer 1 bevruchte eicel zich 2 keer splitst. Dit wordt monozygote genoemd. Ze delen (vrijwel) hetzelfde DNA, zijn dus van hetzelfde geslacht en hebben sterke uiterlijke overeenkomsten.
  2. Twee-eiig: dizygoot
    Een twee-eiige drieling ontstaat wanneer er 2 bevruchte eicellen zijn, waarvan 1 zich 1 keer splitst. Dit wordt dizygote genoemd. Twee van de drie embryo’s zijn als het ware een ‘identieke tweeling’ binnen de drieling.
  3. Drie-eiig: trizygoot
    Bij 3 bevruchte eicellen ontstaat een drie-eiige drieling. Dit wordt trizygote genoemd. Deze hebben onderling evenveel overeenkomsten als ‘gewone’ broertjes en zusjes.

Zygositeit vierlingen

Bij vierlingen zijn er 4 mogelijkheden:

  1. Eeneiig: monozygote
    Een eeneiige vierling ontstaat wanneer 1 bevruchte eicel zich 3 keer splitst. Dit wordt monozygote genoemd. Ze delen (vrijwel) hetzelfde DNA, zijn dus van hetzelfde geslacht en hebben sterke uiterlijke overeenkomsten.
  2. Tweeeiig: dizygote
    Een twee-eiige vierling ontstaat wanneer er 2 bevruchte eicellen zijn, waarvan 1 zich 2 keer splitst óf beide eicellen zich 1 keer splitsen. Dit heet dizygoteIn het eerste geval is er sprake van een eeneiige drieling die samen met een broertje of zusje een vierling vormt. In het tweede geval bestaat de vierling uit twee eeneiige tweelingen.
  3. Drie-eiig: trizygote
    De drie-eiige vierling bestaat uit 3 bevruchte eicellen, waarbij 1 eicel zich 1 keer gesplitst heeft. Dit wordt trizygote genoemd. Deze vierling wordt gevormd door een eeneiige tweeling en twee broertjes/zusjes.
  4. Viereiig: tetrazygotisch
    Tenslotte is er de mogelijkheid van een viereiige vierling. Dit noemen we tetrazygotisch. De broertjes en/of zusjes ontstaan ieder uit een eigen bevruchte eicel en zijn genetisch even gelijk als ‘gewone’ broertjes en zusjes.

Het bepalen van zygositeit

Tijdens de zwangerschap is het niet makkelijk om te bepalen om wat voor type drie- of vierling het gaat. Met behulp van (vroeg) echoscopisch onderzoek zijn er soms verschillen te zien. Een embryo heeft namelijk 2 vliezen om zich heen. Het buitenste vlies heet het chorion. Het binnenste vlies heet het amnion. Bij meerlingen waarbij één of meerdere eicellen zich hebben gesplitst, is het mogelijk dat de embryo’s één of beide vliezen delen.

Drie-eiige drielingen en viereiige vierlingen

Bij een drie-eiige drieling en een viereiige vierling heeft elke embryo een eigen paar vliezen. Het tussenschot tussen de embryo’s bestaat dus uit 4 lagen. Ieder heeft een eigen placenta. De drielingen hebben dus 3 buitenvliezen en 3 binnenvliezen. Dit noemen we trichoriaal triamniotisch. De viereiige vierlingen hebben 4 binnen- en buitenvliezen. Dit noemen we tetrachoriaal tetraamniotisch.

Alle termen op een rijtje

Eiigheid
Zygositeit ‘hoeveel eiig’
Vliezen
Chorion buitenste vlies
Amnion binnenste vlies
Aantallen
Mono één
Di twee
Tri drie
Tetra vier

Twee-eiige drielingen

Er zijn 3 verschillende mogelijkheden bij twee-eiige drielingen. De ‘losse’ embryo ontwikkelt zich altijd met een eigen buiten- en binnenvlies. De andere embryo’s die uit 1 gesplitste eicel komen, kunnen, afhankelijk van het splitsingsmoment, 1 of beide vliezen delen.

  1. Vroege splitsingdichoriale triamniotisch
    Bij een splitsing 1 tot 3 dagen na de bevruchting ontwikkelen de embryo’s, net als bij drie-eiigen, allen een eigen binnenvlies en ieder een eigen buitenvlies
  2. Splitsing na enkele dagen: dichoriale triamniotisch
    Bij splitsing tussen 4 tot 8 dagen na de bevruchting van de 2e eicel, hebben deze embryo’s ieder een eigen binnenvlies, maar delen ze het buitenvlies
  3. Late splitsing: dichoriaal diamniotisch
    Bij een late splitsing, na de 8e dag, delen de embryo’s van de gesplitste eicel zowel het binnenvlies als het buitenvlies. De drieling samen heeft dan twee buitenvliezen en twee binnenvliezen.

Bij nog latere splitsingen van deze eicel, kan een Siamese tweeling ontstaan, waarbij de deling onvolledig verloopt.

Eeneiige drielingen

Er zijn maar liefst 6 verschillende mogelijkheden bij eeneiige drielingen. De bevruchte eicel splitst zich niet 1, maar 2 keer. Het moment waarop deze splitsingen plaatsvinden, bepaalt of de embryo’s vliezen delen of niet. Naast de bovengenoemde mogelijkheden bij twee- en drie-eiige drielingen kan het volgende ook voorkomen:

  1. Monochoriaal triamniotisch
    Vinden beide splitsingen plaats tussen de 4e en 8e dag na de bevruchtingdan delen de 3 embryo’s 1 buitenvlies, met elk een eigen binnenvlies
  2. Monochoriaal diamniotisch
    Bij 1 splitsing tussen de 4e en 8e dag en 1 splitsing na de 8e dag, zitten de embryo’s ook samen in het buitenvlies. De 2 embryo’s van de latere splitsing delen hierbij ook het binnenvlies.
  3. Monochoriaal monoamniotisch
    Vinden beide splitsingen plaats na de 8e dag na de bevruchtingdan delen de 3 embryo’s zowel het buiten- als het binnenvlies.

Vinden één of beide splitsingen plaats na de 8e dag, dan kan een Siamese twee- of drieling ontstaan.

Een-, twee- en drie-eiige vierlingen

Voor de vierlingen zijn er nog meer opties. Zo heeft een drie-eiige vierling 3 mogelijkheden:

  1. tetrachoriaal tetra-amniotisch4 binnen- en buitenvliezen:
  2. trichoriaal tetra-amniotisch: 3 buitenvliezen en 4 binnenvliezen:
  3. trichoriaal triamniotisch: 3 buiten- en binnenvliezen:

Een twee-eiige vierling heeft daarnaast de volgende mogelijkheden:

  1. dichoriaal tetra-amniotisch: 2 buitenvliezen en 4 binnenvliezen
  2. dichoriaal triamniotisch: 2 buitenvliezen en 3 binnenvliezen
  3. dichoriaal diamniotisch: 2 buiten- en binnenvliezen.

Een eeneiige vierling heeft daarnaast nog meer mogelijkheden:

  1. monochoriaal tetra-amniotisch: 1 buitenvlies en 4 binnenvliezen
  2. monochoriaal triamniotisch: 1 buitenvlies en 3 binnenvliezen
  3. monochoriaal diamniotisch: 1 buitenvlies en 2 binnenvliezen
  4. monochoriaal monoamniotisch: 1 buiten- en binnenvlies.

Vaak wordt gedacht dat een drie- of vierling met meerdere vliezen en placenta’s meereiig is. Dat hoeft dus niet altijd zo te zijn. Een één- of twee-eiige drieling waarbij een vroege splitsing heeft plaatsgevonden, ziet er bijvoorbeeld hetzelfde uit als een drie-eiige drieling met eigen vliezen. Andersom wordt een gedeelde placenta soms onterecht gezien als aanwijzing voor eeneiige embryo’s.

Eiigheid vaststellen

Hoe kun je erachter komen of je drie- of vierling 1-eiig, 2-eiig, 3-eiig of 4-eiig is? Het vaststellen van de eiigheid kan soms tijdens de zwangerschap. Dit gebeurt door middel van:

  • Echoscopische beoordeling van de placenta’s en tussenschotten (vliezen). Alleen bij monochoriale meerlingen kan hierbij met zekerheid gezegd worden dat het om een eeneiige meerling gaat.
  • Echoscopische beoordeling van het geslacht. Is de meerling niet van hetzelfde geslacht, dan kan ervan uit gegaan worden dat deze niet eeneiig is. Het is niet te bepalen of de meerling twee-, drie- of viereiig is.

Na de geboorte kan de zygositeit vastgesteld worden door:

  • Onderzoek van de placenta en vruchtvliezen.
  • Het vaststellen van uiterlijke kenmerkenbloedgroepanalyse.
  • DNA onderzoek.

Lees hier meer over het vaststellen van zygositeit na de geboorte.

Animatie zygositeit drielingen

Zygositeit, eiigheid, mono, di of tri… Al die termen maken misschien dat het je inmiddels duizelt. In samenwerking met de NVOM, het NTR en Coks Feenstra maakte Stop for Motion een heldere animatie over de zygositeit van drielingen.

Ontstaan van meerlingen

Er is nog weinig bekend over welke factoren een rol spelen bij het ontstaan van eeneiige meerlingen. Het spontaan zwanger worden van een eeneiige meerling lijkt vooralsnog te berusten op toeval. Wel zijn er aanwijzingen dat bepaalde vruchtbaarheidsbehandelingen de kans op een zwangerschap van een eeneiige meerling zouden kunnen vergroten, maar hoe deze relatie precies is, is nog onduidelijk.

Bij meereiige meerlingen zijn 6 factoren bekend die een rol spelen:

  1. Ras
  2. Erfelijkheid
  3. Leeftijd
  4. Aantal kinderen
  5. Vruchtbaarheidsbehandelingen
  6. Lengte/BMI van de vrouw

Wil je hier meer over weten? Hier lees je alles over de kans op een meerling

Het belang van het kennen van de zygositeit

Drie-eiige drielingen en viereiige vierlingen hebben gemiddeld 50% dezelfde genen. Hun genetische verwantschap is zoals die tussen ‘gewone’ broers en zussen is. Eeneiige drie- en vierlingen zijn genetisch (vrijwel) identiek. Vaak wordt gedacht dat eeneiige meerlingen als twee druppels water op elkaar moeten lijken, maar dat is niet altijd waar. Een aantal karaktereigenschappen, lengte en gewicht worden namelijk ook door omgevingsfactoren beïnvloed, waardoor verschillen tussen de eeneiige broers of zussen kunnen ontstaan.

De zygositeit van meerlingen van hetzelfde geslacht kan daarom niet betrouwbaar worden vastgesteld door uiterlijke overeenkomsten of verschillen. Ouders zelf blijken vaak meer oog te hebben voor de verschillen dan de gelijkenissen. Daarnaast komt het ook regelmatig voor dat ouders hierover verkeerde informatie krijgen tijdens de zwangerschap of na de geboorte.  Het komt vaker voor dat ouders ten onrechte denken dat hun meerling meereiig is, dan dat ze ten onrechte denken dat hun meerling eeneiig is.

In de ‘Declaration of Rights and Statement of Needs of Twins and Higher Order Multiples’ werd daarom in 1998 al het recht van ouders en meerlingen om hun zygositeit te kennen opgeëist. We leggen aan de hand van medische, persoonlijke en wetenschappelijke redenen uit waarom het vaststellen van zygositeit belangrijk is:

Medisch

  • Voorlichting 
    Zoals eerder genoemd is het risico op een volgende meerlingzwangerschap verhoogd bij een vrouw die eerder zwanger was van een meereiige meerling. Bij kennis over de zygositeit van de meerling kunnen ouders hierover de juiste voorlichting krijgen.
  • Orgaantransplantaties
    Eeneiige meerlingen zijn de ideale donoren voor hun meerlingbroer of zus als bloed, organen of beenmerg/stamcellen (uit navelstrengbloed) nodig zijn voor transfusie/transplantatie. De kans op afstotingsverschijnselen is heel klein.
  • Erfelijkheid
    Als er bij één van de meerlingen een erfelijke aandoening wordt gevonden is het belangrijk de zygositeit van de meerling te weten. Zo kan het risico ingeschat worden of de ander de aandoening ook kan krijgen.
  • Ongelijke ontwikkeling
    Bij eeneiige meerlingen valt een min of meer gelijke ontwikkelingssnelheid te verwachten. Als duidelijk is dat de meerling eeneiig is en de kinderen lopen voor wat betreft hun ontwikkeling fors uit elkaar, dan kan dat een aanwijzing zijn voor een afwijking bij degene met de achterstand. Als vastgesteld is dat de meerling meereiig is, dan kan dat op zichzelf al de verklaring zijn van de uiteenlopende ontwikkeling.

Persoonlijk

Vanuit onderzoek is gebleken dat mensen die genetisch op elkaar lijken zich aangetrokken voelen tot elkaar. Dat verklaart waarom de band tussen meerlingen, en in het bijzonder bij eeneiige meerlingen, zo hecht is. De genen hebben, naast hun invloed op het contact, ook grote invloed op onder andere het gedrag, voorkeuren, interesses, intelligentie en beroepskeuze. Het is voor ouders, verzorgers en andere betrokkenen, zoals in onderwijs of zorg, belangrijk om kennis te hebben van de zygositeit van een meerling. Het biedt handvatten in de benadering, opvoeding en begeleiding van de meerling, die afhankelijk van de zygositeit een verschillende insteek zullen hebben.

Wetenschappelijk/Maatschappelijk

Om de invloed van erfelijke aanleg en die van omgevingsfactoren op de persoonlijkheid, groei, ontwikkeling, ziektes en risicofactoren op bepaalde ziektes te onderzoeken, worden groepen eeneiige tweelingen vergeleken met groepen twee-eiige tweelingen. Zonder informatie over de zygositeit kunnen we niets zeggen over de invloed van erfelijkheid en omgeving op de eigenschappen die bestudeerd worden. Coks Feenstra, auteur van `Het grote tweelingenboek`, schreef hier ook over op haar website.

Samen of apart in de klas?

Samen of apart in de klas is zo’n groot en ingewikkeld vraagstuk voor veel ouders van meerlingen dat er een heel Meerlingen Magazine over gemaakt is.

Bekijk deze special

Word lid en ontvang gratis cadeaus

Door lid te worden van de NVOM steun je de stichting zodat we jou nog beter van informatie kunnen voorzien, meerlingouders bijeen kunnen brengen en voor je op kunnen komen.

Lid worden