Zygositeit vaststellen

Op welk moment en op welke manier is het mogelijk om de zygositeit van een meerling vast te stellen?

Het is in zo’n 55% van de tweelingzwangerschappen al mogelijk om tijdens de zwangerschap de zygositeit vast te stellen. Dit gebeurt door middel van:

  • echoscopische beoordeling van de placenta’s en tussenschot
  • echoscopische beoordeling van het geslacht

Bij 45% van alle tweelingzwangerschappen blijft het onduidelijk tijdens de zwangerschap. Na de geboorte kan de zygositeit vastgesteld worden door:

  • onderzoek van de placenta en vruchtvliezen
  • het vaststellen van uiterlijke kenmerken
  • bloedgroepanalyse
  • DNA onderzoek.

Echoscopische beoordeling van de placenta’s en het tussenschot

Bij een echo vroeg in de zwangerschap kunnen twee gefuseerde placenta’s nog onderscheiden worden van één gedeelde placenta. Bij één gedeelde placenta is altijd sprake van een monozygote (eeneiige) tweeling.

Tijdens de echo wordt ook gekeken naar de dikte en vorm van het tussenschot. Bij een echo tussen de 10 en 14 weken kan er met vrij grote zekerheid vastgesteld worden of de kinderen een gezamenlijk buitenste vlies hebben (monochoriaal) of dat ieder kind zijn eigen buitenste vlies heeft (dichoriaal). Na 14 weken is dit niet meer goed te beoordelen.

Bij dichoriale tweelingen is het tussenschot dikker dan bij monochoriale tweelingen. Het bestaat namelijk uit vier vliezen in plaats van twee. Het tussenschot bij dichoriale tweelingen lijkt op de Griekse letter Lambda (Λ). Dit wordt `Full lambda sign` genoemd. Zie de ‘gevulde’ driehoek in afbeelding 3, linker foto. Bij monochoriale tweelingen heeft het tussenschot de vorm van een T. Dit wordt T sign of ook wel ‘Empty lambda sign’ genoemd. Zie de ‘lege’ driehoek in afbeelding 3, rechter foto.

Ontbreekt het tussenschot, dan is er sprake van een monoamniotische monochoriale tweeling.

Afbeelding 3. Eerste trimester echoscopie met links: Full lambda sign (Λ) en rechts: Empty lambda sign / T sign

Alle monochoriale zwangerschappen zijn eeneiig.
Dit betreft ongeveer 22% van alle tweelingzwangerschappen (zie fig. 2.). In deze gevallen kan dus met vrij grote zekerheid de zygositeit al tijdens de zwangerschap worden vastgesteld.

Belangrijke voorwaarde is, zoals genoemd, dat de echo tussen de 10de en 14de week van de zwangerschap moet plaatsvinden. Het komt echter vaak voor dat pas later duidelijk wordt dat het gaat om een meerlingzwangerschap en dat de meerling na de 15de zwangerschapsweek met een echo in beeld wordt gebracht.


Figuur 2. Verdeling zygositeit / chorioniciteit tweelingen

Daarnaast is het belangrijk te weten dat niet alle eeneiige tweelingen monochoriaal zijn. In ongeveer 12% van alle tweelingzwangerschappen is er sprake van een eeneiige tweeling met eigen buitenste vliezen (dichoriaal) (zie fig. 2).

Echoscopische beoordeling van het geslacht

Vanaf ongeveer 16 weken zwangerschap kan met redelijke zekerheid het geslacht van de baby’s met de echo bepaald worden. Een jongen-meisje-tweeling is uiteraard twee-eiig. Ongeveer de helft van alle twee-eiige tweeling en is van ongelijk geslacht. Van alle meerlingzwangerschappen is dat zo’n 33% (zie fig. 2).


Afbeelding 4. 3D echo van jongen en meisje.

Een optelsom leert ons dat bij 22% (monochoriale = eeneiige ) + 33% (jongen-meisje = twee-eiige) = 55% van de tweelingzwangerschappen de zygositeit voor de geboorte geïdentificeerd zou kunnen worden. Bij 45% van alle tweelingzwangerschappen blijft het dus onduidelijk tijdens de zwangerschap.

Onderzoek van placenta en vruchtvliezen na de geboorte

Hoewel dat wel vaak gedacht wordt, is het type tweeling, een- of twee-eiig, niet af te leiden uit het aantal placenta’s (moederkoeken).  Zoals in figuur 1 te zien is, heeft ongeveer de helft van de twee-eiige tweelingen bij de geboorte op het eerste gezicht maar één placenta. Van de eeneiige tweelingen komt bijna 20% met twee placenta’s ter wereld. Het aantal placenta’s hangt af van de plaats van innesteling in de baarmoeder. Wanneer dit dicht bij elkaar is, vergroeien de placenta’s en lijkt het alsof het er maar één is. Dit is bij bijna de helft van alle dichoriale tweelingen (figuur 1 A+B) het geval. Onderzoek van de placenta is daardoor niet zeer nauwkeurig en kan leiden tot verkeerde informatie.

Bij het bekijken van de vliezen wordt gekeken naar de dikte van de vliezen en hoe gemakkelijk de vliezen, ter hoogte van de placenta, van elkaar los getrokken kunnen worden. Als blijkt dat het tussenschot uit twee lagen bestaat, dan betreft het een eeneiige tweeling. Ook de betrouwbaarheid van deze methode wordt in twijfel getrokken. Het kan wel nauwkeurig gebeuren door dit onder de microscoop te onderzoeken, maar dat is vaak erg duur.

Uiterlijke kenmerken

Bij baby’s zijn verschillen in uiterlijke kenmerken meestal nog wat moeilijker te zien. Maar als kinderen vanaf kleuterleeftijd nog vaak door buitenstaanders verward worden, omdat ze qua uiterlijk zeer veel gelijkenis vertonen (in oogkleur, haarkleur, huidskleur en natuurlijk het hele gezicht), dan is dat een sterke aanwijzing voor eeneiigheid. De belangrijkste vraag om onderscheid te maken tussen een- of twee-eiig, is daarom de vraag of familieleden of vreemden de kinderen goed uit elkaar kunnen houden.  Ouders kunnen hun kinderen namelijk bijna altijd uit elkaar houden.  Aan de hand van een zogenaamd zygositeitsschema kan een goede indruk verkregen worden van de zygositeit. Soortgelijke schema’s worden bij grote wetenschappelijke studies regelmatig gebruikt. Ook het NTR (Nederlands Tweelingen Register) maakt gebruik van vragenlijsten en kan daarmee de zygositeit met een nauwkeurigheid van 93% vaststellen. Hier vind je het Zygositeitsschema.
Online kan een dergelijke (Engelstalige) vragenlijst ook ingevuld worden.

Bloedgroepanalyse

Als de kinderen verschillende bloedgroepen hebben, dan zijn ze meereiig. Hebben ze dezelfde bloedgroep dan geeft dit onderzoek geen uitsluitsel.

DNA-analyse

DNA-onderzoek is de meest betrouwbare methode om zygositeit vast te stellen. Dit onderzoek is gebaseerd op het voorkomen van stukjes DNA die steeds uit dezelfde basenvolgorde bestaan en specifieke patronen vormen. Eeneiige tweelingen vertonen precies hetzelfde patroon en twee-eiige tweelingen een verschillend patroon. Met dit onderzoek krijg je 99,9% zekerheid.

Het grote voordeel van een DNA-test is dat het relatief eenvoudig is. Een wattenstaafje met wangslijmvlies van beide kinderen is genoeg om het DNA-profiel te onderzoeken. Bloed prikken hoeft dus niet meer. Wangslijmvlies afnemen is pijnloos en kan op elke leeftijd gebeuren.

Als lid van de NVOM is het mogelijk om met korting een tweelingtest te doen bij twee verschillende aanbieders. Wij hebben geen onderzoek gedaan naar deze twee aanbieders en hebben dan ook geen voorkeur voor welke aanbieder dan ook.

Consanguinitas biedt de tweelingtest aan voor 185 euro in plaats van voor 229 euro voor onze leden. Vermeld het NVOM lidnummer bij aanmelding.

Bij DNA-test krijgt leden 10% korting op de normale prijs, waardoor de tweelingtest 179,10 euro kost. Vermeld het NVOM lidnummer bij aanmelding.

Samen of apart in de klas?

Samen of apart in de klas is zo’n groot en ingewikkeld vraagstuk voor veel ouders van meerlingen dat er een heel Meerlingen Magazine over gemaakt is.

Bekijk deze special

Word lid en ontvang gratis cadeaus

Door lid te worden van de NVOM steun je de stichting zodat we jou nog beter van informatie kunnen voorzien, meerlingouders bijeen kunnen brengen en voor je op kunnen komen.

Lid worden