Financiële gevolgen van een meerling

Wat zijn de financiële gevolgen van een meerling? Zijn de kosten hoger dan bij een eenling? Wat verandert er in de financiële situatie en waarom? Dit artikel geeft een beknopte samenvatting van een onderzoeksrapport van de Twins and Multiple Births Association (TAMBA) in Engeland. De TAMBA onderzocht in 2010 de financiële situatie van gezinnen met meerlingen ten opzichte van gezinnen met eenlingen en kwam met een heldere conclusie.

1. Samenvatting

Het rapport geeft duidelijk aan dat in het Verenigd Koninkrijk de kosten voor het opvoeden van meerlingen hoger liggen dan voor het opvoeden van eenlingen en dat de financiële situatie van gezinnen met meerlingen in het algemeen slechter is dan dan gezinnen met eenlingen.

De onderzoekers komen met de volgende aanbevelingen:

  • Het zwangerschapsverlof en ouderschapsverlof (voor zowel vader als moeder) dient te worden verlengd. Voor de moeders van tweelingen dient het verlengd te worden met 18 weken en voor moeders van drie- of meerlingen zelfs met 30 weken.
  • Een financiële tegemoetkoming in de extra kosten door een subsidie bij geboorte van een meerling plus een tweede subsidie zodra de meerling de leeftijd van vier jaar bereikt. Een dergelijk model is in Ierland reeds van kracht.
  • Het recht op gelijktijdige toegang tot kinderdagverblijven en peuterspeelzalen voor meerlingen
  • Financiële steun vanuit de overheid voor organisaties die zich inzetten voor ouders van meerlingen, zoals de TAMBA.

2. Inleiding

De studie is gebaseerd op gezinnen die hebben deelgenomen aan de zogenaamde Millenium Cohort Study (MCS), de Family Resources Survey (FRS) en de National Child Development Study (NCDS) uit 1958. De MCS volgt een groep van 18500 kinderen, geboren in 2000/2001. De studie omvat interviews met de gezinnen zodra het kind de leeftijd van 9 maanden heeft bereikt, bij een leeftijd van 3 jaar, 5 jaar en ouder. De NCDS is een vergelijkbare studie die een groep kinderen uit 1958 volgt. De FRS omvat gegevens van meer dan 25000 huishoudens met meer dan 16000 kinderen en is een toonaangevende bron voor statistische gegevens met betrekking tot welvaart en armoede. In de MCS en NCDS worden tweelingen direct geregistreerd. In de FRS staan de leeftijden van de kinderen apart geregistreerd, waaruit kan worden afgeleid of er sprake is van een gezin met twee- of meerlingen.

3. Achtergrond

3.1 Trends in meerlinggeboorten

Tot in de jaren zeventig was het aantal meerlinggeboorten verhoudingsgewijs constant. Pieken en dalen in meerlinggeboorten volgden de totale geboortecijfers. Vanaf midden jaren zeventig is het aantal meerlinggeboorten weer gestaag gestegen, terwijl het totaal aantal geboorten niet meegegroeide. Dit wordt vooral toegeschreven aan de voortschrijdende technieken zoals IVF. Daarnaast wordt de toename versterkt door de steeds hogere leeftijd van moeders. In de periode van midden zeventig tot nu is deze is toegenomen van ongeveer 26 jaar tot iets boven de 29 jaar in 2009.

Voorheen leidde ruwweg leidt één op de 89 zwangerschappen tot een tweeling, één op de 89 x 89 (7921) zwangerschappen tot een drieling en één op de 89 x 89 x 89 (704.969) zwangerschappen tot een vierling. Ofschoon niet geheel correct, geeft deze richtlijn (ook wel bekend als de wet van Hellin) een ruwe inschatting van het aantal meerlingen. Op dit moment liggen de cijfers in Engeland en Wales iets hoger (één op 65 geboorten, ofwel 1,5% betreft een meerling).

3.2 Opvoeden van twee- en meerlingen

Het rapport identificeert de volgende verschillen tussen gezinnen met twee- of meerlingen enerzijds en eenlingen anderzijds:

  • Het is aannemelijk dat twee- of meerlingen meer aandacht en tijd van de ouders vragen dan eenlingen. Het gevolg hiervan is dat ouders van meerlingen hun tijd anders moeten indelen hetgeen gevolgen kan hebben voor hun relatie;
  • De kosten voor opvang van een twee- of meerling liggen onvermijdelijk hoger dan voor een enkel kind. Dit maakt het voor de ouders lastiger om weer aan het werk te gaan na de bevalling;
  • Een gezin met meerlingen wordt geconfronteerd met hogere eenmalige kosten dan bij eenlingen en kan minder gebruik maken van de strategie van “doorschuiven” om bepaalde kosten te drukken.

In het Verenigd Koninkrijk zijn geen speciale (financiële) regelingen waar ouders van meerlingen zich op kunnen beroepen.

4. Jonge Meerlingen (Baby’s en Peuters)

4.1 Gezinssituatie

Een analyse van jonge gezinnen (met kinderen van negen maanden oud) geeft het volgende beeld:

  • Twee- en drielingen worden in het algemeen vaker geboren in gezinnen waarin de ouders samenwonen of gehuwd zijn;
  • In 89% van de gezinnen met tweelingen en in alle gezinnen met drielingen die in de studie betrokken waren, waren de ouders nog bij elkaar. In gezinnen met eenlingen lag dit percentage op 85%;
  • De gemiddelde leeftijd van moeders van eenlingen bij de geboorte was 29 jaar terwijl de gemiddelde leeftijd van moeders bij de geboorte van tweelingen 31 jaar was en voor moeders van drielingen zelfs 34 jaar.

Bij de interpretatie van deze getallen dient vermeld te worden dat van de 18.500 gezinnen, slechts 10 gezinnen een drieling huisde. De statistische relevantie van deze 10 getallen is dus beperkt. Voor verdere analyse zijn de tweelingen en drielingen samengevoegd.

4.2 Het eerste jaar

De impact van een meerling op een gezin is ontegenzeggelijk groter dan de komst van een eenling. Dit blijkt ook uit onderstaande tabel, waarin de resultaten van het onderzoek naar het welbevinden van de jonge ouders is samengevat (op basis van de MCS data). Hieruit blijkt dat ouders van meerlingen vaker dan gemiddeld last hebben van vermoeidheid en sneller geprikkeld raken.

4.3 Inkomen en Welvaart

Ouders van meerlingen hebben in het algemeen gemiddeld een lager inkomen dan ouders van eenlingen, zelfs als rekening wordt gehouden met de gemiddeld grotere gezinsomvang. De financiële situatie van jonge gezinnen in Engeland is hieronder samengevat.

Zelfs met nagenoeg gelijke inkomens, voelen ouders van meerlingen een grotere financiële druk. Gezinnen met meerlingen vinden hun financiële positie in het algemeen minder comfortabel en ze teren ook vaker in op hun spaargeld gedurende het eerste jaar. De komst van de meerling heeft hier een grote bijdrage aan geleverd, zoals blijkt uit bovenstaande cijfers.

4.4 Arbeidsparticipatie

Onderstaande tabel geeft de arbeidssituatie van ouders van eenlingen en meerlingen. In deze studie waren in ongeveer de helft van de stellen beide ouders buitenshuis werkzaam. Voor gezinnen met een meerling lag dit aanmerkelijk lager (44%, negen maanden na de geboorte van de meerling). Indien de data wordt gecorrigeerd voor het leeftijdsverschil tussen ouders van eenlingen en meerlingen, wordt het verschil in arbeidsparticipatie nog iets groter.

Voor alleenstaande ouders met een tweeling is het verschil nog groter. Slechts 14% van de alleenstaande ouders van een meerling heeft een baan, tegenover 27% van de alleenstaande ouders van een eenling (gebaseerd op de leeftijds–gecorrigeerde groep).


Figuur 1: Arbeidsparticipatie van ouders van meerlingen.


Figuur 2: Arbeidsparticipatie van Alleenstaande ouders van meerlingen.

Ongeveer twee derde van de moeders binnen dit onderzoek had een baan gedurende de zwangerschap. Negen maanden na de geboorte was ongeveer de helft (48%) van de eenlingsmoeders weer aan het werk, tegenover 40% van de meerlingmoeders. Dit bevestigt eerdere bevindingen 1). Hierin werd eveneens gevonden dat moeders van meerlingen gemiddeld genomen zich gedurende langere tijd van het arbeidsproces (moeten) onttrekken dan ouders van eenlingen. Daar staat tegenover dat van de niet werkende moeders, de meerlingmoeders eerder genegen leken te zijn om weer aan het werk te gaan dan de eenlingsmoeders.

In figuur 3.1 staat aangegeven op welk moment de moeders weer aan het werk gaan, afgezet tegen de leeftijd van het jonge kind. Uit deze grafiek blijkt dat meerlingmoeders gemiddeld genomen later weer aan het arbeidsproces gaan deelnemen.

4.5 Kinderopvang

Van de gezinnen die aan het onderzoek deelnamen, waren 91 meerlingmoeders weer terug aan het werk (of naar school). Op één gezin na, hadden al deze gezinnen dezelfde regeling voor beide meerlingen. De wijze waarop deze gezinnen de kinderopvang hebben georganiseerd is weergegeven in onderstaande tabel. Hieruit blijkt een aantal opmerkelijke verschillen tussen de opvang van eenlingen en meerlingen:

  • Bij meerlingouders draagt de partner significant vaker bij aan de kinderopvang.
  • Meerlingouders maken vaker gebruik van een au-pair of nanny. Dit betreft in de meeste gevallen een oppas die alleen overdag in huis is.
  • Het aantal gezinnen dat gebruik maakt van betaalde oppas is ongeveer gelijk, maar meerlingouders betalen gemiddeld tweemaal zoveel (GBP 120 per week in plaats van GBP 60 per week). Beide groepen ouders maken voor ongeveer 25 uur per week gebruik van kinderopvang.

4.6 Zuigelingen en Peuterspeelzalen

De gezinnen met kinderen geboren in 2000 – 2001 zijn drie jaar na de geboorte nogmaals geïnterviewd. Tijdens dit onderzoek werd aan de hand van de methode van Bracken 2) de intellectuele ontwikkeling van de kinderen in kaart gebracht. De Bracken-toets omvat een groot aantal vragen, verdeeld over zes cognitieve velden (concepten, kleuren, letters, getallen, grootte, vergelijkingen en vormen). De resultaten zijn gerangschikt in vijf categorieën, variërend van Ernstige ontwikkelingsachterstand tot Grote ontwikkelingsvoorsprong. De resultaten zijn in onderstaande tabel en figuur weergegeven.

De resultaten tonen aan dat meerlingen in het algemeen iets achter lopen in cognitieve ontwikkeling in vergelijking met eenlingen. Een van de mogelijke oorzaken van de verschillen is waarschijnlijk de invloed van vroeggeboorten en lager geboortegewicht bij meerlingen.


Figuur 3: Ontwikkeling van eenlingen en meerlingen.

5. Thuiswonende Meerlingkinderen

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt de situatie besproken van gezinnen met thuiswonende meerlingkinderen in de leeftijd tot 16 of 18 jaar. De belangrijkste informatiebron die voor deze studie is gebruikt is de Family Resources Survey (FRS). Dit is een grootschalig onderzoek dat door de Britse overheid werd uitgevoerd om informatie over armoede onder (o.a.) kinderen en gepensioneerden en over het gebruik van sociale voorzieningen in te winnen. Deze bronnen worden door de Britse overheid gebruikt om het beleid uit te stippelen waarmee armoede onder kinderen moet worden teruggebracht.

In dit rapport is gebruik gemaakt van data uit drie opeenvolgende jaren: 2004-2005, 2005-2006 en 2006-2007. Dit leverde een representatieve steekproef voor de Britse bevolking op van 25000 gezinnen, waarin zich ook 581 tweelingen en 14 drielingen bevinden. Het gemiddeld aantal meerlingzwangerschappen in deze steekproef bedroeg 1.3%, ongeveer gelijk aan het huidige gemiddelde in het Verenigd Koninkrijk.

5.2 Inkomen en Welvaart

De spreiding aan inkomens over de gezinnen is weergegeven in onderstaande tabel. De getoonde bedragen geven de inkomens per week in Britse Ponden weer.

Uit deze gegevens blijkt dat een typisch meerlinggezin gemiddeld 7% (gemiddeld) tot 9% (mediaan) lager inkomen heeft dan een gezin met eenlingen. In deze data wordt niet gecorrigeerd voor het feit dat meerlingen in het algemeen opgroeien in gezinnen met twee gehuwde ouders. Indien voor deze factoren zou worden gecorrigeerd, zou het verschil groter worden.

In de beoordeling van de (materiële) welvaart van de gezinnen wordt een aantal zaken onderzocht, waaronder betalingsachterstanden en zaken die het gezin wel zou wensen, maar zich niet kan permitteren. Bij deze laatste wordt onderscheid gemaakt tussen zaken die betrekking hebben op de kinderen en op volwassenen.

Uit deze gegevens blijkt dat in meerlinggezinnen sneller bepaalde zaken buiten budget vallen dan bij eenlingsgezinnen. Deze verschillen zijn het grootst waar het de welvaart voor kinderen betreft. Het verschil in welvaart voor volwassenen ligt lager. Verder hebben meerlinggezinnen iets vaker te maken met betalingsachterstanden dan eenlingsgezinnen.

Een diepere analyse van de gegevens toonde aan dat de grootste verschillen ten nadele van meerlinggezinnen zich voordoen in (a) minder zwemuitjes, en (b) onvoldoende slaapkamers voor de kinderen.

5.3 Arbeidsparticipatie

Een van de belangrijkste factoren die de financiële situatie in een gezin bepaalt is de arbeidsparticipatie van de ouders. Deze gegevens zijn in onderstaande tabel weergegeven.

De verschillen tussen eenling- en meerlinggezinnen is het meest geprononceerd voor de arbeidsparticipatie van vrouwen: van de moeders van eenlingen werkt 26% voltijd (hetzij als zelfstandige, hetzij als werkneemster), tegenover 20% van de meerlingmoeders. Het verschil bij mannen is veel kleiner en kan waarschijnlijk verwaarloosd worden.

5.4 Gezinssituatie

Tijdens de geboorte van de meerlingen, waren – gemiddeld genomen – de ouders vaker gehuwd of samenwonend dan bij eenlingen. In de loop der tijd loopt een hoger percentage van de huwelijken met een meerling uit op een echtscheiding dan bij relaties met een eenling. Daar staat tegenover dat het aantal gehuwde moeders hoger ligt bij meerlingen dan bij eenlingen. Moeders van eenlingen zijn eerder geneigd om alleenstaand te blijven dan moeders van meerlingen.

De cijfers uit de Family Resources Survey (FRS) zijn in onderstaande tabel samengevat. Deze tabel geeft de de huwelijkse staat van moeders van meerlingen aan.

5.5 Een eerlijke vergelijking?

Gezinnen met een kinderwens beschouwen een twee- of meerling vaak als een zegen. Tegenover het ongemak dat gepaard gaat met tet krijgen van twee of meer kinderen tegelijk stellen zij de voordelen, zoals het feit dat er in één slag een gezin ontstaat. De onderzoekers uiten enige scepsis tegenover deze stellingname op basis van de volgende overwegingen:

  • Ze gaat uit van de aanname dat de tweeling de eerste kinderen in het gezin zijn. De praktijk wijst echter iets heel anders uit. Ongeveer 55% van de meerlingen wordt geboren in een gezin waar al kinderen aanwezig waren en in 24% van de meerlinggeboorten waren dat er meer dan één. Het merendeel van de meerlinggeboorten brengt het gezin dus van 1 (of meer) naar 3 (of meer) kinderen. Dit komt niet altijd overeen met het ideaalbeeld van gezinnen met een kinderwens (waar traditioneel twee kinderen als ideaalbeeld heerst).
  • De stellingname is volledige bezien door de ogen van de ouders en neemt het perspectief van het kind niet mee. Zoals hierboven reeds aangegeven ondervinden de kinderen wel degelijk enige nadelen van hun meerlingschap. Zo is er gemiddeld genomen een lichte ontwikkelingsachterstand en hebben ze een iets groter gemis aan welvaart dan eenlingen.

6. Volwassen tweelingen

6.1 Inleiding

De National Child Development Study (NCDS) omvat een groep personen die in dezelfde week in 1958 zijn geboren. Deze groep is gedurende hun leven een aantal keren benaderd en opnieuw ondervraagd. De oorspronkelijke groep omvatte meer dan 18,000 kinderen, waaronder 430 tweelingen en drie sets drielingen. Bij de zevende ronde van dit onderzoek – inmiddels had deze groep de leeftijd van 42 jaar bereikt – was de groep geslonken tot 9500 personen waarvan 200 tweelingen en vijf drielingen. De overige personen waren uit beeld verdwenen door emigratie, sterfte of konden om een andere reden niet worden bereikt.

6.2 Materiële Welvaart

De resultaten van het onderzoek naar de materiële welvaart en gezondheid van de groep personen in de NCDS op de leeftijd van 46 jaar is in onderstaande tabel weergegeven.

De verschillen tussen de eenlingen en meerlingen zijn nagenoeg geheel verdwenen. Zo er al verschillen zijn, dan zijn deze statistisch waarschijnlijk niet voldoende significant.

6.3 Gezinssituatie

De gezinssituatie van eenlingen en meerlingen op in de NCDS op de leeftijd van 32 jaar is in onderstaande tabel weergegeven.

De verschillen tussen mannelijke meerlingen en mannelijke eenlingen zijn verwaarloosbaar klein. Voor vrouwen ligt de situatie echter anders: vrouwelijke meerlingen lijken vaker een scheiding te hebben ondergaan op 23 jarige leeftijd.

Deze verschillen lijken te blijven voortduren. Op 33 jarige leeftijd is het aantal vrouwelijke meerlingen dat een scheiding achter de rug heeft met 15% nog steeds hoger dan bij vrouwelijke eenlingen (10%) en slechts 4% van de vrouwelijke meerlingen was hertrouwd tegenover 9% van de eenlingen. Ook op 33 jarige leeftijd waren er geen meetbare verschillen bij mannelijke een- en meerlingen. Op 46 jarige leeftijd waren de verschillen bij vrouwen aanmerkelijk kleiner.

6.4 Emotionele Ondersteuning

Onderzoek naar de sociaal-emotionele ontwikkeling van de groep onderzochte personen in de NCDS gaf één heel duidelijk verschil aan. Op 41 en 46 jarige leeftijd gaven de meerlingen aan aanmerkelijk meer steun aan broer of zus te hebben dan de eenlingen. De resultaten van het emotionele welbevinden van 41 jarige personen in de onderzoeksgroep zijn in onderstaande tabel weergegeven.

De resultaten op 46 jarige leeftijd geven eenzelfde beeld als bovenstaande tabel. Het verschil is groot, voor zowel mannen als vrouwen, maar lijkt iets sterker aanwezig bij de vrouwelijke ondervraagden. Daarentegen voelden de mannelijke tweelingen zich meer comfortabel in hun vermogen over alles te kunnen praten, vergeleken met mannelijke eenlingen van dezelfde leeftijd.

Deze resultaten geven aan dat de hechte band tussen tweelingen gedurende het volwassen leven blijft voorbestaan.

7. Conclusies

7.1 Belangrijkste bevindingen

De belangrijkste bevindingen die uit de studie in Engeland en Wales kwamen bovendrijven zijn:

  • Twee- en meerlingen komen vaker voor bij oudere moeders en bij gehuwde stellen. Deze factoren bieden een zekere mate van bescherming tegen de nadelige (financiële) effecten van meerlingschap.
  • Gemiddeld genomen hebben gezinnen met een twee- of meerling een lager inkomen dan andere gezinnen. Ook hebben ze in het algemeen minder materiële welvaart.
  • De mate waarin tweelingmoeders terugkeren in het arbeidsproces ligt lager dan bij eenlingmoeders: minder meerlingmoeders keren terug in het arbeidsproces en het gebeurt gemiddeld op een later moment. Op basis van deze studie blijkt de arbeidsparticipatie van vaders niet te worden beïnvloed door de komst van een meerling.
  • Gezinnen met twee- of meerlingen zien hun inkomen vaker dalen naar aanleiding van de geboorte dan gezinnen met een eenling. Verder teren ze meer in op hun spaartegoeden.
  • In gezinnen met twee- of meerlingen zijn de ouders vaker vermoeid en ze voelen zich minder in staat om op hun kinderen te passen.
  • Ouders met twee- of meerlingen lijken vaker van elkaar te scheiden dan ouders van eenlingen.

7.2 Oplossingen in de rest van Europa

In het Verenigd Koninkrijk ontvangen ouders van twee- of meerlingen geen aanvullende (financiële) ondersteuning van de overheid. Verder is geen regeling ten aanzien van verlengd zwangerschaps- of ouderschapsverlof. In veel andere landen voorziet de overheid wel in regelingen. Dit kan gebeuren in de vorm van ondersteuning voor de eenmalige kosten, de doorlopende kosten en in verlofregelingen.

Landen waar de verlofregeling is aangepast op de komst van meerlingen zijn (onder andere): Frankrijk, België, Spanje, Tsjechië en Spanje. Zo wordt in Frankrijk het ouderschapsverlof voor vaders van 11 dagen opgerekt naar 18 dagen bij de komst van een meerling en is het (betaald) zwangerschapsverlof voor moeders tweemaal zo lang voor tweelingen. In België is de aanvang het zwangerschapsverlof bij meerlingzwangerschap twee weken eerder dan bij eenlingen en ook in Italië is het zwangerschapsverlof langer.

8. Referenties

  1. Brewer M. and Paull G. (2006) Newborns and new schools: critical times in women’s employment, Leeds: CDS, DWP Research Report No.308
  2. Bracken B. (2002) Backen school readiness assessment: administration manual, Psychology Corporation

*Dit artikel geeft een zeer beknopte samenvatting van een onderzoeksrapport van de Twins and Multiple Births Association (TAMBA) in Engeland. Dit onderzoek is in 2010 uitgevoerd door Professor Stephen McKay van de Universiteit van Birmingham. Het origineel (in het Engels) is hier te vinden. Alle informatie in dit artikel is afkomstig uit dit rapport en heeft daarmee alleen betrekking op het Verenigd Koninkrijk.

Samen of apart in de klas?

Samen of apart in de klas is zo’n groot en ingewikkeld vraagstuk voor veel ouders van meerlingen dat er een heel Meerlingen Magazine over gemaakt is.

Bekijk deze special

Word lid en ontvang gratis cadeaus

Door lid te worden van de NVOM steun je de stichting zodat we jou nog beter van informatie kunnen voorzien, meerlingouders bijeen kunnen brengen en voor je op kunnen komen.

Lid worden